CAB37

In 1986 verhuis ik met mijn ouders vanuit Amersfoort naar Groningen vanwege het werk van mijn vader. In 1987 ontmoette ik als eerste Martijn (OREA, toen nog SAME) en later Daan (QUASK toen nog DARIL). Zij maakten samen graffiti. Ik was toen 15 jaar oud en woonde in Groningen, de Wijert-Zuid. Mijn interesse in graffiti was ontstaan en ik ging samen met hun beide mee naar de scheepswerf en mocht meehelpen de letters inkleuren van het woord STAR, mijn eerste piece! 

Ik kon er nog helemaal niks van maar leerde al snel. De vriendengroep groeide vlot met graffiti makers zoals MICKEY, NOB, ASTON, IAN, RICH, THAN, REACT en RESON.  Vlak daarna kwam Peter (ROY), ook een jongen uit de Wijert-Zuid, erbij en vormde met Martijn een hecht groepje. We waren veel samen, vooral bij Martijn op zijn kamertje (zijn ouders waren zeer liberaal en vonden graffiti wel ok), luisterend naar Hip Hop (Erik B & Rakim, Public Enemy, LL Cool J, Beastie Boys) en ontwerpen maken om s ‘nachts op blinde muren te spuiten. Een ongelofelijk mooie tijd was dat, heel autonoom. Niemand zat op ons te wachten maar al snel merkte ik dat ik door het maken van graffiti een identiteit kreeg, ik was iemand, op school en in de stad Groningen. Ik was CAB! Dat gaf me veel zelfvertrouwen. We maakten allemaal samen pieces maar er was ook een soort rivaliteit onderling. Wie hoort bij wie? Bij welke groep? Wie is lid van de BST (Big Savage Tamascha) en wie niet? En van de DAM (Dynamic Art Machine)? Wie maakte de beste Pieces? En op welke (zichtbare)plekken? Zulke vragen waren belangrijk.

We kregen ook wel eens een opdracht om een legale graffiti te maken zoals voor de woning coöperatie PATRIMONIUM. We hielden vaak veel spuitbussen van zo’n opdracht over en deze gebruikte we dan om onze nachtelijke avonturen onze eigen pieces te maken. 

In het begin was het boek Subway Art net uitgebracht en werd een soort bijbel voor ons. Later kwam daar de Spraycan Art bij. Deze twee boeken waren voor ons baanbrekend. Ze lieten zien waar graffiti vandaan kwam, hoe internationaal het was geworden én wat je er inmiddels al mee kon bereiken, de verschillende stijlen. Ons viel op dat niet alleen de letters belangrijk waren maar ook figuren. De graffiti in New York gebruikte de cartoons van Vaughn Bodé en deze werden voor ons ook heel belangrijk als herkenbare identiteit van een subcultuur. De stripboeken werden verkocht bij Zinnebeeld (een super toffe én voor mij belangrijke stripboeken winkel) in de Pelsterstraat in binnenstad van Groningen. 

De cartoons van Bodé waren moeilijk na te maken, dat kon niet iedereen, het was een echte kunst om dat goed te doen. Vóór onze tijd waren er al ook al Graffiti jongens zoals Pinox’82, Hartax, Gonzo en Pilsje , zij maakten vooral Tags, wij waren meer geïnteresseerd in het maken van complete pieces. We keken veel naar Amsterdam, daar waren ze al een stuk eerder bezig met graffiti en hadden daarom een voorsprong. Vooral Niels (SHOE) en Boris (DELTA) waren in mijn waarneming erg goed. Op de Beurs van Berlage Amsterdam was in 1987 een tentoonstelling van Graffiti op houten panelen waar wij ook aan meededen en hebben toen die beiden jongens ontmoet. Maar CAT22, ALIEN, AGAIN, RHYME, PENGO en HIGH waren ook zéér aanwezig in Amsterdam en op een zeer hoog niveau. We gingen ook meermaals naar Amsterdam om Sparvar (Duitsland) of Krylon (USA) spuitbussen te kopen. Dat waren toch de beste en alleen verkrijgbaar op de markt bij het Waterlooplijn in Amsterdam. Wel moest je uitkijken dat je niet werd geript door PENGO en HIGH. 

Na verloop van tijd werd de uitwisseling van stijlen en pieces gedaan via het doorgeven van zwart-wit kopietjes van ontwerpen en natuurlijk Freestyle, en klein low-profile z/w Magazine samengesteld van kopietjes van foto’s van pieces en ontwerpen. Dat was een absolute voorloper van het Internet en Instagram zoals we het tegenwoordig kennen. 

Henk Drenth van strip-platen-boekenzaak Zinnebeeld in zijn winkel. Foto: Corné Sparidaens

In 1988 maak ik mijn vooralsnog laatste piece in Groningen bij de Herestraat (CAB is gone, I have to do it on my own) want ik moest met mijn familie verhuizen naar Curaçao. Mijn vader kreeg daar werk voor een periode van 4 jaar. Tevens maak ik in 1988 mijn eerste piece op het eiland Curaçao. Er was daar überhaupt geen ontwikkelde Graffiti scene, wel hier en daar een paar Tags en wat letters op de muur maar niet echt noemenswaardig. Dat ik graffiti ’s maakte sprak zich snel om. Met mijn nieuwe vrienden gingen we s ‘nachts op pad. We bedachten namen als JAZE, BAIZ, REBL en JACK en leerde hun de fijne trucjes van het graffiti spuiten. Ook mijn school, het Peter Stuyvesant College (PSC), kreeg hoogte van mijn creaties en ik mocht toen een work-shop geven over graffiti en zelfs legaal enkele pieces in de lokalen, muren en op panelen maken. Bizar!

Daarop volgend wilde de rivaliserende school ook een legale piece van ons, het Radulphus College. Waanzin! In die tijd was vliegen nog heel duur dus we bezochten Nederland niet jaarlijks maar omdat ik geopereerd moest worden aan mijn kaak in Leidschendam vloog ik terug naar Nederland. In die periode bezocht ik natuurlijk direct mijn vrienden Martijn en Peter, tijdens mijn verblijf op Curaçao had ik ook intensief contact met hun beide. Veel post gekregen. Bellen was onbetaalbaar. Op bezoek in Groningen maakte we een piece in de Scheepswerf en iedereen wist meteen dat ik er weer was. CAB is back!  

Omdat ik een oude vriend (Olaf) in Amersfoort bezocht raakte ik in contact met de graffiti schrijver BIZAR. Samen maakten we de piece CABIZAR langs het spoor in Amersfoort. Deze piece maakte wel wat tongen los. 

Daarop volgend ging ik terug naar Curaçao en maakte nog vele pieces op het eiland en maakte graffiti steeds populairder, de vriendengroep werd steeds groter. Ik woonde op Curaçao tot 1991 en rond mijn 100-ste piece hield ik het voor gezien met graffiti. Op die leeftijd zag ik mezelf niet als 50-jarige man nog pieces maken op muren. Het had geen toekomst. Ik wilde iets anders. Maar wat?

In dat jaar verhuisde ik terug naar Nederland en ging in Rotterdam wonen en Economie studeren (keuze van mijn vader) op de ERASMUS Universiteit maar was daar erg ongelukkig mee. Martijn en Peter zaten inmiddels op de kunstacademie in Breda en waren flink aan het tekenen en schilderen. Dat wilde ik eigenlijk ook! Direct melde ik me aan op de kunstacademies in Groningen, Utrecht en Rotterdam met voornamelijk foto’s en schetsen van graffiti ’s en werd op alle drie aangenomen. Vanwege het autonome karakter van graffiti. Het antwoord van de toelatingscommissie was “er is niemand die om graffiti vraagt, je doet het voor jezelf “ Dat was voor hun doorslaggevend voor het begin van een kunstenaarsopleiding. Graffiti heeft natuurlijk een hele belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling voor mijn gevoel en kennis voor kleur, vorm, formaat en communicatie. 

Tot op heden ben ik werkzaam als beeldend kunstenaar en woon en werk in Berlijn. Mijn werk heeft als hoofdthema “informatieve communicatiesystemen” met de centrale vraag “wat is de betekenis van kleur?”

Lustig II (Kuifje, Raket naar de Maan) 2023 Mat-en hoogglanslak op katoen 230 x 145 cm Privé collectie, Berlijn