
Frans Haks
Frans Haks was van huis uit al rebels. Hij was de zoveelste zoon uit een katholiek gezin en uitgesproken homo. Hij moest zich altijd manifesteren en glom als hij ruzie kon maken. Hij had de opdracht het Groninger Museum van een in slaap gevallen provinciaals museum met archeologie en kunstnijverheid tot een modern kunstmuseum te maken. Frans begon met jonge kunstenaars die niet gearriveerd waren. Zo kwam hij met duitse punkschilders. Die kwamen met opgerolde, nog niet eens opgespannen doeken.
Schilderen was begin jaren ’80 een interessant gebied omdat er jonge mensen uit allerlei windstreken mee bezig waren. Ze zetten zich af tegen de kunst van de jaren ’70; land art, performance art. Conceptuele dingen waarbij de hand van de kunstenaar niet te zien was. Dat vond hij saai. Zoals hij later ook design omarmde wat kleurrijk was en niet saai, wit en strak. Hij noemde dat de hollandse zuinigheid. Hij vond het schilderen actueler, zag een mentaliteit, energie en creativiteit, “en dan zien we later wel wat we daar verder mee doen, dat hoef ik nu niet te beslissen”. Terwijl andere museumdirecteuren eerst 10 jaar wachtten en keken wie er uiteindelijk overbleven. Daar kreeg hij dan ook ruzie mee.
Spuitverf was als de uitvinding van olieverf, een nieuwe techniek. En het was vloeken in de kerk om graffiti als vernieuwend in de kunstgeschiedenis te zien. En hij ging nog een stap verder… Bij het centraal stellen van de handtekening had hij een mooi verhaal. In de middeleeuwen zag je namelijk nooit een handtekening want de naam van de maker was onbelangrijk. Het kunstwerk ging niet over een individuele schepping. In de renaissance gingen kunstenaars signeren en dat betekende dat IK het heb gemaakt, IK de kunstenaar.
En wat graffitiartiesten doen is van die handtekening een eigen logo maken, in de geest van Pop Art; ze pakken dus iets uit de reclamewereld in hun kunst. En ze gaan dat ook nog eens heel groot op een trein schrijven. En dat zien de massa’s die ’s ochtends bij de metro staan. Watching My Name Go By. Dat is een brutale en radicale vernieuwing van kunst.
Deze tekst verscheen eerder in de publicatie Kladmuur, Pioniersjaren van graffiti in Groningen.
