Mich

MICH is echt een legende in de graffiti scene van het noorden. Hoewel hij daar zelf altijd superbescheiden over doet, was hij een van de eersten die graffiti daar groot heeft gemaakt. Zijn verhaal begon ergens in 1987, toen zijn zus en zwager hem tipten over een graffiti opdracht van de winkel Nemo op de Venne in Winschoten. Toen hij dat werk met eigen ogen zag, was hij direct verkocht. Dat was voor hem het moment dat hij wist: “Dit wil ik ook.” 

In die tijd stelde graffiti in het noorden nog niet zoveel voor. In de grote steden als Amsterdam en Rotterdam was het al booming, maar hier was het vooral nog onontgonnen terrein. MICH begon met simpele tags, gewoon zijn naam overal op muren en verlaten plekken in de stad. Maar ja, zoals elke serieuze schrijver, kreeg hij al snel de smaak te pakken en wilde hij meer. De NS-jongerenkaart was toen echt een gouden ticket voor hem en zijn vrienden. Ze gebruikten die kaart om door heel Nederland te reizen, en ook werden treinen voor hem toch een van de beste ondergronden om op te spuiten. Voor hem draaide het om het groter maken van de scène en zijn naam overal verspreiden, maar altijd met diezelfde nuchtere houding. “Het gaat niet om mij, het gaat om het werk,” zei hij vaak. 

Eén van de gekste dingen die hij deed, waren die backjumps. Je zet snel een piece op een trein die even stilstaat op een station, tussen het instappen van de passagiers door. Het is echt een adrenalinekick, want je hebt maar een paar minuten voordat de trein weer vertrekt. MICH vertelde eens over een avond in Groningen, toen hij samen met wat gasten een NS Trein besprong. Ze moesten rennen als gekken om hun werk af te krijgen, maar het lukte ze net voordat de trein weer wegreed. Echt zo’n moment waar je hart van in je keel zit, maar je leeft ervoor. 

In het begin ging het vooral om tags zetten, maar na een tijdje wilde MICH zich echt artistiek ontwikkelen. Zijn stukken werden groter, kleurrijker, en hij zette zijn naam niet alleen op muren, maar op complete treinen. Eén van zijn beste stukken maakte hij ’s nachts in Amsterdam. Hij had alles tot in de puntjes voorbereid: de kleuren, de stijl, alles. Toen de trein de volgende ochtend door het land reed, wist hij dat zijn werk op tientallen plekken zou worden gezien. 

Maar ja, graffiti was niet zonder risico’s. Het was altijd een kat-en-muisspel met de politie en de beveiliging. Een van de vele keren werd het bijna echt link. Ze waren bezig met een NS trein, en plotseling hoorden ze voetstappen van de beveiliging. Ze lieten alles vallen en renden weg de nacht in. Het scheelde niet veel, maar dat hoorde er allemaal bij. Voor MICH was dat deel van het spel. 

Het mooie is dat MICH nooit om de roem gaf. Hij was altijd nuchter en bescheiden, alsof hij gewoon "zijn ding" deed. Maar iedereen in de graffitiscène weet wel beter: hij was één van de grondleggers in het Noorden. Hij inspireerde een hele generatie schrijvers en maakte van die stille hoek van Nederland een bruisend graffititafereel. Zelfs nu zie je zijn invloed nog overal, ook al houdt hij zelf liever een laag profiel. 

MICH zette niet alleen zijn naam op muren, maar op de hele cultuur. Echt een baas, zonder ooit te doen alsof.