N te Winschoten

“In Winschoten waren de lui die echt wat deden een man of vier, vijf. En wat mensen eromheen die af en toe wat deden, of eromheen hingen. Bij de sporthal in Winschoten werd eerst illegaal gespoten. Ik weet nog, ik kwam terug van vakantie, en toen zeiden mijn vrienden dat ze een opdracht hadden gekregen, en zo werd het achter de sporthal een gedoogplek. Binnen Nederland was dat best wel een bekende plek. 

Winschoten had die sporthal en het tunneltje - bij het station had je zo’n tunneltje, dat was ook een gedoogplek - daar kwamen mensen uit heel Nederland dingen spuiten.

Er was toen geen internet. De televisie gaf alle informatie. Woensdag had je de VPRO op de radio, en zondagavond had je de VPRO op de TV. Daar had je van die documentairedingen, over hiphop, of hardcore. Dat waren een soort van snippets van informatie, daar moest je het mee doen. In Winschoten hadden we dan een sporthal, een gedoogplek voor graffiti, eind jaren ’80 - vanaf ‘88 tot begin jaren ’90.

Je had de tienertoer, voor 40 gulden kon je reizen. Er was één groepje uit Winschoten, die was op tienertour, en die waren iemand in de trein tegengekomen die had een gefotokopieerd blaadje. Zij kwamen met dat ding terug. ‘Moet je kijken!’. En wij stuurden dan weer foto’s en tekeningen terug naar dat blaadje, en dat werd dan gepubliceerd. Zo hadden de foto’s en het werk van ons in Winschoten in één keer bereik. Freestyle heette dat blaadje. En zo leerde je dingen zien.

Maestro uit Haaksbergen

Ik weet nog, ik was bij mijn opa en oma, die woonden in het midden van het land, gingen we daar van Winschoten naar toe met de trein, dan had je bij Utrecht 3 of 4 pieces naast het spoor. Dat was het hè. En wat tags. Verder had je in Groningen een paar pieces, een paar bij Assen en een paar bij Zwolle. Dat was je info, daar moest je het mee doen. Af en toe ging ik in Groningen een fiets huren bij het station. Dan fiets je door de stad, en je gaat wat tags volgen, ja en als je geluk hebt kom je een piece tegen, maar als je pech had, dan niet, dan had je een halve dag rondgefietst en niets gezien. En af en toe kom je dan mensen tegen, zoals bij de sporthal. Daar kwamen twee jongens uit Amsterdam aanlopen. Van Amsterdam helemaal naar fucking Winschoten, om die sporthal te zien. 

Ik had een artikel in het Dagblad van het Noorden gelezen dat er op het busstation van Veendam jongens uit Groningen er graffiti op hadden gemaakt. Toen heb ik dat hele eind gefietst om er foto’s van te maken. Dan doe je er heel veel moeite voor, terwijl vanuit Winschoten, dat is echt een kut-eind fietsen.

Ik ging weg toen ik 19 was, om te studeren. Vanaf toen heb ik echt heel veel gedaan. Ik ging veel meer reizen, en kwam dan ook veel andere mensen tegen. Utrecht bijvoorbeeld: dat was de sporthal keer 200. Ik ontwikkelde een eigen stijl, dat kwam ook omdat van mij werd verwacht om meerdere keren per week iets te doen, ik wilde productie maken, en dat ging me best wel goed af. Ik ging ook meer naar het buitenland toen. 

Groningen
Zwolle (foto: Serch)
Utrecht

Op een gegeven moment ging ik naar Madrid, met alleen een telefoonnummer. Dan had die gast zijn moeder aan de lijn, die sprak dus geen Engels, en ik sprak geen woord Spaans, dan ga je naar Madrid en sta je bij zo’n flat, en dan weet je niet eens of hij thuis is. En dan kwamen we elkaar tóch tegen. Dat gaat allemaal via via, want er was geen internet, geen email, geen mobiel… De wereld ontdekken, iets doen: dan vind je gelijkgestemden.

Je bent er de hele tijd mee bezig. Verf verzamelen, dan moet je bedenken waar je heen gaat, dan moet je het doen, en dan als je in een andere stad bent moet je ergens slapen - dus slaap je ergens op een bankje of zo, dan moet je kijken of je een foto kan maken, maar soms is het al weggereden, dan moet je kijken of je het nog kan vinden, om dan nog een foto te krijgen. Ik spoot alleen op treinen. Je ben dan best wel moe, en je moet ook nog slapen en nog studeren. En dat herhaalt zich continue. Je gaat meerdere keren per week op pad. 

“De wereld ontdekken, iets doen: dan vind je gelijkgestemden”

Op de lagere school begon ik een beetje interesse in muziek te ontwikkelen, en vond The Police heel leuk. Toen ging ik met mijn ouders naar Groningen en zag ik overal Pinox. Hij had toen écht veel gebombed. In één straat stonden gewoon meer dan 50 Pinox-tags. En ik snapte gewoon niet wat dat was. Ik dacht: is dat ook een band of zo? Het zal wel muziek zijn. En toen kwam Style Wars op TV, in 1984/85 of zoiets. Dus daarvoor was ik helemaal niet met graffiti bezig. Toen kwam Style Wars op TV, en toen viel het kwartje, zo van aaaah jaaa, dát is het. En ik denk dat voor heel veel lui van mijn generatie dat toen Style Wars op TV kwam, en dat boek Subway Art - dat was ook van een soort WOW. Die heb ik echt elke dag maandenlang uit zitten pluizen. Ja, dat is echt wel gaaf.

Pinox had ook eentje… die had ik ooit uit een auto gezien of zo, toen had ik wel Style Wars gezien - en hij ook denk ik, en die piece had dan een bolle… een soort 3D-effectje zeg maar, tenminste zo leek het uit de auto … en als je die nu terug zou zien dan is het waarschijnlijk onwijs knullig, maar toen dacht je ‘Hè hoe kán dat?!’. Ik ben er denk ik drie keer voorbijgekomen met de auto, maar ik heb het ook nooit meer teruggezien op een foto of zo. Of het ziet er op de foto heel anders uit dan in mijn herinnering”.