React

Op 12 juli, tweeduizend vierentwintig, rond 12 uur ‘s middags, heb ik (Anan Striker) een afspraak met mijn levende bron, Gijs. We spreken af op een plek in Amsterdam die in de naam al iets letterachtigs heeft: de vierde letter, in kapitalen, van Gijs zijn graffiti-naam ‘REACT’ – Capital C.

Het is een regenachtige dag en ik fiets met gezonde spanning door de vooralsnog miezerige regen naar onze afspraak. Ik weet niet zo goed wat ik kan verwachten. Zal hij een enthousiaste verteller zijn? Zijn mijn vragen adequaat genoeg? Zullen we een ‘klik’ hebben? Bij binnenkomst zie ik iemand met de letters ‘letterhoer’ op zijn shirt. Dat moet REACT zijn! Hij maakt een gebaar van herkenning en ik loop naar hem toe. Na een korte kennismaking, vertel. ik hem over mijn idee om het gesprek op te nemen op een portable cassetterecorder. Gijs reageert enthousiast, vooral wanneer ik hem een stickervel en een aantal pennetjes onder de neus druk om een label te tekenen voor op het cassettebandje. REACT begint direct, net als ons gesprek.

“De naam REACT is een combinatie van letters die fijn zijn om te taggen. En qua lettering zijn de R de E en A tof om te maken. Mooie klank ook. En de betekenis natuurlijk: ‘reageren’. Zo ben ik erop gekomen. ”

Het is goed dat de graffiti-scene in Groningen aandacht krijgt. De strepen zijn verdiend, vooral in begin jaren ‘80 en ‘90. In 1983 bracht Frank Haks, samen met het Boijmans van Beuningen, ‘s werelds eerste graffiti-tentoonstelling in museale sferen via Rotterdam naar het Groninger Museum; ‘Graffiti, Tien Writers uit New York’. Enkele jaren daarna, in 1992, organiseerden Frans Haks, Henk Pijnenburg, Poul ter Hofstede en Froukje Hoekstra de vervolgtentoonstelling ‘Coming from the Subway, New York Graffiti Art’. Beide tentoonstellingen hadden een baanbrekende invloed op de hiphop- en graffiti-cultuur in Groningen. Grote namen uit New York, zoals Dondi White, Quik, en Futura2000 namen deel en inspireerden Gijs en zijn crew.

Vaak rijst de vraag of graffiti wel in het museum thuishoort en of de kunstvorm niet wordt doodgeslagen door het van de straat naar het doek te brengen. Maar ik denk aan de punchline van Grand Puba op Brand Nubian’s ‘Dedication’ (1990) waar voor mij het antwoord in schuilt: “What more could I say? I wouldn't be here today / If the old school didn't pave the way.”

Naast de graffiti-tentoonstellingen in het Groninger Museum putte Gijs inspiratie uit de boekjes van Vaughn Bodé, een Amerikaanse cartoonist en illustrator, bekend om zijn comic-achtige reptiel ‘Cheech Wizard’. Via zijn tante, die toen in New York woonde, bemachtigde Gijs een paar nieuwe exemplaren, naast het boekje dat al rondging in zijn vriendengroep. Deze boekjes werden veelvuldig gekopieerd, zowel met een kopieerapparaat als door het natekenen van de figuren.

Het recreëren van hiphopplaten (zoals de albumhoezen van Schoolly D en de compilatiereeks Ultimate Breaks & Beats) en het bestuderen van videoclips waren ook een bron van inspiratie. Vooral de tijger in de videoclip ‘Hey You’ van The Rock Steady Crew (1983) maakte veel indruk. De favoriete bezigheden van Gijs en zijn vrienden ROY & OREA waren de combinatie van tekenen, hiphop luisteren en jointjes roken. Samen vormen zij de crew HASH Inc. opgericht door ROY & OREA rond 1987 en kort voor Heroic Artists Staying High, verwijzend naar het streven om de beste te zijn en het roken van jointjes. Terwijl zijn vrienden zich op letters richtten, was REACT vooral bezig met het tekenen van ‘poppetjes’ en het verkennen van ‘maffe shit’ zoals een voet waar rook vanaf komt.

Foto: Martha Cooper
“Lettering is altijd onderhevig aan mode. Dus je had die ‘Wild Style’ en er moesten allemaal pijlen in. Enne… ik keek ook veel naar posters uit de sixties met van die psychedelische lettering.”

In het boek Coming from the Subway, New York Graffiti Art leer ik over het ontstaan van subway graffiti in New York. Vanaf midden 1974 verschenen er massaal stripfiguren op treinen, waaronder van ‘YOSEMITE SAM’ van TRACY 168. Een leuk detail is dat graffiti-schrijvers uit die tijd vaak hun straatnummer achter hun (bij)naam plakten om hun straat te vertegenwoordigen en hun territorium uit te breiden. Ondanks deze hints slaagde de politie er zelden in de schrijvers op te sporen. REACT is nooit gepakt, behalve dan die ene keer op school toen de docenten een link zagen tussen de tekeningen in zijn agenda en in het schoolgebouw. Hij kreeg direct een fles thinner in zijn hand geduwd om alles schoon te maken. Het oefenen tijdens tekensessies en het vervolgens op straat uitvergroten was de ultieme kick voor Gijs. “Dan staat ie er wel. De volgende dag fiets je er langs en staat ie er nog steeds”. Zijn ouders wisten ervan af en vonden het wel prima. “Lekker tekenen, beter dan in de kroeg hangen.”

YOSEMITE SAM, TRACY 168, bron: streetartnyc.org
“Elke vorm van kunst begint met eindeloos namaken, oefenen, oefenen, oefenen. En als je het dan kan, kijken of je buiten de lijntjes kan kleuren.”

Een van Gijs grootste trots is de ‘koepelpiece’ in het Sterrenbos. “Een vette spot, daar stond je werk wel te knallen.” Een ‘burn’ staat voor een vette piece, en een ‘burn up’ verwijst naar het opbranden van jointjes. “Jointjes en tekenen gaan sowieso goed samen. Lekker tunnelen,” vertelt Gijs. “De koepelpiece bevat verschillende verwijzingen, zoals ‘Let it grow’ (de jonko’s) en ‘Goodbye Cab’, een boodschap aan een goede vriend die pleite ging naar Curaçao.” Vriendschap was de leidraad, en Groningen kende destijds een hechte hiphopcommunity. “Groningen was best wel een rockstad, dus we zetten ons daar tegen af.” Poppodium Simplon was een belangrijke ontmoetingsplek en boekte toffe acts zoals Dope Posse, 24K en Da Zombi Squad. Gijs werd onderdeel van Da Zombi Squad, de meest beruchte en succesvolle underground hiphopformatie van Groningen. “Ik maakte geen beats of rijms, nee, ik tekende. Posters en cd-hoesjes werden met de hand getekend, want er waren toen geen computers. Een fout maken betekende - kak! - opnieuw beginnen.”

Daarnaast werkte Gijs achter de bar en tekende posters voor de Simplon, en hij was actief als vrijwilliger bij de zeefdrukkerij van Simplon. “Gewoon omdat het tof was. Ik kreeg wat muntjes en een vrijkaartje voor optredens. Het was van een ander niveau om je posters verspreid over platenzaken en door de stad te zien hangen.”

Hij vervolgt: “Vroeger haalden we spuitbussen bij de Kwantum. Zwarte autolak. Dat was prijzig voor een puber zonder veel geld, dus af en toe verdween er een busje uit de winkel…” “...Of we haalden bussen in Amsterdam, maar dat bleef niet altijd onopgemerkt. Die Amsterdammers stonden je dan om de hoek op te wachten met de keuze: inleveren of klappen krijgen. Dan werd je geript bij de kraam op het Waterlooplein…” “Er was altijd rivaliteit tussen het noorden en de Randstad; iedereen wilde de beste zijn. Kees de Koning (Top Notch, Amsterdam) heeft bijvoorbeeld wel eens Da Zombi Squad 'gedownplayed’ om zijn eigen lijstje naar voren te schuiven - een vorm van haantjesgedrag.”

Gijs maakte tussen 1990-1994/95 een uitstapje naar house en acid-house. “Dat was een vage blur voor mij.” Hij schilderde felle doeken die onder blacklights oplichtten, maar altijd contact met de hiphop. Graffiti nam in Gijs zijn leven in de loop van tijd een rustigere vorm aan. “Alle rolluiken waren inmiddels wel gedaan, en naarmate je ouder wordt, stel je andere prioriteiten. Je moet brood op de plank krijgen en dat ‘die-hard’ gevoel verwatert." Met trots vertelt Gijs dat hij van zijn hobby zijn werk heeft kunnen maken en zal nooit stoppen met tekenen. Soms, op een maffe avond met zijn vrienden, gaan ze nog eens op pad met een spuitbus. Of als zijn zoontje een kartonnen huis heeft gebouwd, dan moet er natuurlijk een tagje op. Gijs mist bij vlagen de onbevangenheid van die tijd en het gegeven dat alles nieuw was. “Hiphop was nieuw. Breakdance was nieuw. De creatieve kick was nieuw. Mooie tijden.” Het voelt alsof we hier de hele dag zouden kunnen doorkletsen, maar de cassetteband raakt vol en Gijs moet door naar zijn volgende afspraak. Ik bedank Gijs voor zijn tijd, de mooie verhalen en de fijne ontmoeting. Hij plakt de volgetekende cassettelabels zorgvuldig op de cassetteband en we nemen afscheid.

Je kunt op een verdwaalde muur in Groningen, of misschien in Rotterdam, nog een echte REACT spotten, maar de kans is klein. “Het hoort er een beetje bij; het moet verdwijnen”, aldus Gijs. Aan de hand van ons gesprek heb ik twee cd’s op de kop getikt waar Da Zombi Squad op staat. Hoewel ik al bekend was met deze legendarische crew uit het hoge Noorden, was ik extra enthousiast toen ik ontdekte dat Gijs onderdeel was van deze hiphopformatie. Ik luister naar Exiles From Da Neverlands (1992) en de ‘95 remix van “Crazywild” op Beats & Bedrocks versus Art. 8.10 (uitgebracht in 1995 door Studio Boterdiep ter gelegenheid van het protest tegen strenge gemeentelijke geluidsnormen). Eigenlijk wil ik nog maar één ding: terug naar de vroege jaren negentig met Da Zombi Squad, gretige emcee’s, krassende metrolijnen, dikke zwarte outlines, ‘reptiel-achtige poppetjes’ en Kwantum burners.

Wat was jouw rol in de jaren ‘80 met betrekking tot graffiti? (Artiest, journalist.. etc)

‘Onderdeel zijn van de crew als artiest, samen tekenen en graffiti’s maken.’

Wat was jouw (artiesten-)naam?

‘REACT’

Waar was jij actief?

‘Groningen, Groningen-Zuid voornamelijk.’

Bij welke scène hoorde je?

‘Hiphop.’

Wat is het doel van graffiti volgens jou?

‘Jezelf uiten, iets positiefs geven aan een grijze muur.’

Waarom wilde jij in eerste instantie graag graffiti doen?

‘Gewoon cool. Hiphop uit Amerika. Nieuw. Dat wilde je gewoon ook.’

Wat maakt(e) graffiti zo aantrekkelijk?

‘Gewoon tof. Kunstvorm met schwung. Het heeft heel veel vibes. Het is leuk om te zien. Letters en figuren in de juiste verhouding. Er zit beweging in. Dynamisch.’

Hoe verkreeg een graffiti-writer aanzien?

‘Grote pieces zetten. Pieces zetten waar anderen het over hadden. Op gekke plekken, nog beter.’

Waaruit bleek verbondenheid in de graffitiwereld?

‘Respect voor elkaar en voor elkaars tekeningen. Blackbooks bekijken en beoordelen. De scène die elkaar verder dreef. Je hield elkaar niet klein, je had wel ruzie, maar meer als de battle die daar in zit, net als in breakdance. Elkaar beter maken. Aan elkaar optrekken.’

Waaruit bleek rivaliteit in de graffitiwereld?

‘Crossen. Fiets je de volgende dag langs, was er iemand overheen gegaan. Bussen jatten en na-apen/jatten van letters/’poppetjes’.’

Wisten mensen om je heen dat je ermee bezig was?

‘Ja. Ik was daar wel open over, naar vrienden en omgeving. Het was natuurlijk ook wel cool. Maar je vertelde dat natuurlijk niet tegen de leraar. Want dan wisten ze wie het had gedaan en schrijvers wisten onderling wel wie wie was.’

Hoe keken mensen om je heen naar je activiteiten?

‘Ik denk dat veel mensen het niet begrepen. Ik snap wel dat mensen zeggen als je muur helemaal onder getagged is van ja; ‘dat is gekladder’. Mensen hadden denk ik meer respect voor van ‘O, dat is een mooi muurschildering’. De art-form van ‘ik heb overal mijn naam geschreven’. ‘Ja, daar hadden mensen niet zo’n zin in.’

Hoe keek de maatschappij er volgens jou naar?

‘De maatschappelijke acceptatie van graffiti begon natuurlijk doordat musea en toonaangevende galeries het begonnen te tonen. Het serieus begonnen te nemen als kunstvorm en daarmee steeg de waardering ook van de graffiti artiest. Maar dat heeft lang geduurd.’

Zijn er specifieke plekken in Groningen die voor jou symbool staan voor je graffiti-tijd?

‘De koepel in het Sterrenbos en de Hall of Fame bij de ouwe steenfabriek.’

Waarom ben je uiteindelijk met graffiti gestopt?

‘Ik teken nog steeds. Je gaat werken, je wordt ouder, je moet geld verdienen, je moet een baantje. Je wilt met je creativiteit je geld verdienen. Ik teken nog steeds. Ik ben nooit gestopt, alleen niet meer op de muur.’

Hoe werkt je tijd met graffiti door in je huidige leven?

‘Dat je nog steeds geïnspireerd raakt door de manier waarop je naar dingen kijkt. De manier hoe je naar vormen kijkt, blijft de rest van je leven beïnvloeden. En dat is op zich goed. Ik voel me heel erg verbonden met hiphop, b-boying, rap en graffiti. Maar dat is breder dan alleen graffiti.’

Wat heb je ervan geleerd?

(REACT denkt even na en reageert) ‘Ja… toch een soort kameraadschap. Niet opgeven, doorgaan, het een stapje beter wilt doen.’

Foto: Serch